vrijdag 7 november 2008

God, ja

Nou, teleurstellende of juist een ontzettend fijne mededeling: ik heb besloten dat ik niet mijn verhaal hier op deze web-log ga zetten. Ik zal enkel typen hoeveel woorden ik heb, hoeveel tijd ik heb om te schrijven, wat ik beleefd heb waardoor ik niet kon schrijven, en meer van dat soort onbenulligheden die niemand wil lezen.

Als je alsnog de teksten wilt lezen, kun je een e-mail versturen naar jedelinger@live.nl, en dan zal ik de tekst alsnog opsturen, en elke update eveneens naar je verzenden. Als je wilt weten waarom dit alles zo is, moet je ook maar een mailtje sturen.

Ik heb inmiddels 1412 woorden, en vanavond ben ik van plan nog wat te gaan schrijven. Ik zou eigenlijk zo'n 10.000 woorden moeten hebben na vandaag, dus ik loop ietwat achter op schema.

Nou ja, nu ga ik dus maar snel beginnen, straks ga ik nog te veel achterlopen. En dat kan natuurlijk niet.

Groet,

Jede

dinsdag 4 november 2008

Herschreven en toevoeging verhaal

Het werd weer eens tijd voor een update uit huize Linger. Ik loop, zoals verwacht, zwaar achter op schema. Ik heb op dit moment net geen 800 woorden. Ik zou op dit moment net geen 6666 woorden moeten hebben.


Geeft allemaal niets, dat komt later wel (mijn grote valkuil heet uitstelgedrag). Maar ik heb in elk geval vandaag enige tijd gevonden - al was dat moeilijke vanwege een drukke dag, wederom - om te schrijven aan NaNoWriMo. Ik heb een paar dingetjes herschreven, en nog een klein stukje toegevoegd aan het verhaal. Onderstaand het hele verhaal, zoals ik het nu op mijn computer heb staan. Woensdag en donderdag staan ingepland als schrijfdagen, dus dan zal er aanzienlijk meer geupdate worden.


Gegroet

----------------------------------------

Een huisfeest. Alleen het woord al klinkt verschrikkelijk eng. Ik houd helemaal niet van feesten. Ik mag de komkommer snijden, want dat kan zelfs een culinaire nul als ik. Het huisfeest betreft een gezamenlijk etentje, en daarna een ‘borrel’. Borrel, ook weer zo’n woord dat ongekende afschuw bij me opwekt, maar enfin. Tegenover me zit Viv. Zij mag de tomaten snijden, en is kennelijk ook een nietsnut op keukengebied. Ik ben in elk geval niet de enige, is het eerste wat ik denk. Hoewel ze iets behendiger snijdt dan ik, is aan haar af te zien dat ze geen volleerd voedselkunstenares is, maar zich liever schuldig maakt aan Albert Heijn-opwarmmaaltijden, pizza’s, en meer van dat soort producten die louter in de winkel liggen voor mensen die niet hun heil zoeken in exotische en ingewikkelde recepten.

Er zijn negen van de vijftien gangbewoners op het huisfeest afgekomen. Zeven van de negen deelnemers lijken keukenhelden te zijn. Viv en ik zijn de nietsnutten tussen de chef-koks. Om er zeker van te zijn dat ze inderdaad niet stiekem een hoogstaand keukenprinses is, vraag ik haar of ze ‘ook niet zo weg is van koken’. ‘Ook niet zo weg van koken’ klinkt lekker neutraal. Het is een heel veilige methode van vraagstelling.

‘Haha, nee. Ik kookte vroeger nooit.’ Godzijdank. ‘Maar mijn vriend houdt ontzettend van koken, dus de laatste tijd gaat het iets beter.’ Een lichte tegenvaller. ‘Maar geef mij maar gewoon een pizza.’ Zo mag ik het horen. ‘Dan hoef ik niet naar de keuken. Dat vind ik verschrikkelijk. Dan sta je daar, en moet je een praatje gaan maken. Ik mag die mensen helemaal niet. Ik hoef ze helemaal niet te spreken. En als ik dan al een gesprek heb met iemand die ook in de keuken loopt, gaat het over het weer, of zo. Nou, dan hoeft het voor mij niet,’ antwoordde ze. En nog snel erachteraan: ‘Of zeg ik nu iets raars?’

Lotgenoten! We zijn lotgenoten! Dat is wat ik vooral denk. Een warm gevoel kruipt mijn buik binnen. Alsof je in een achtbaan zit en na een lange takeling omhoog, plotseling het randje over gaat en naar beneden zoeft, dat gevoel.

‘Nee, zeker niets raars,’ zeg ik. ‘Maar misschien is het niet verstandig om op dit moment een haattirade tegen ze te gaan houden. Dat bewaren we voor later, oké?’

Ze lacht.

Maar ik weet precies wat ze bedoelt. Kortzichtig, dom, burgerlijk, bij vlagen achterlijk, dat zijn mijn huisgenoten. Verschrikkelijk is het. Als je dan al een keer een poging waagt een praatje met ze te maken, en je vertelt ze iets, beginnen ze opeens quasigeïnteresseerd te knikken. En af en toe gooien ze heel enthousiast een ‘jaja’ en een ‘hm’m’ tussen je verhaal door. Maar terwijl ze daar dan zogenaamd verschrikkelijk geïnteresseerd en hartelijk staan te doen, kun je ondertussen de desinteresse van hun gezicht aflezen. Als ze niet de onbegrensde drang hadden gehad aardig gevonden te worden, Jezus Christus, aardig gevonden worden, dan hadden ze je nog geen blik gegund. De neiging tot populisme zet hen aan tot sociaal gedrag. Zolang hun imago niet in gevaar komt, te boek staan als het sociale meisje, of de bereidwillige en toeschietelijke jongen, dan is er geen vuiltje aan de lucht. Maar in hun binnenste verachten ze je, en je weet het. Toneelspelen, acteren, dat is alles wat ze hele dagen doen. Maar enfin. Tot zover mijn huisgenoten.

Ik begin iets langzamer te snijden, want de komkommers beginnen langzaam maar zeker op te raken. En als de komkommers op zijn moet ik iets anders culinairs gaan doen, en dat kan ik dus helemaal niet. Daarbij wil ik mijn lotgenoot Viv kost wat kost niet verlaten. Misschien is dat stiekem nog wel de voornaamste reden. Ik ben bang om me te begeven onder mensen in het algemeen, en mijn huisgenoten in het bijzonder. Of misschien is het niet eens een angst. Ik zou het eerder willen typeren als een tweestrijd. Enerzijds heb ik de verwerpelijke drang aardig gevonden te worden door wie dan ook, wil ik me sociaal profileren als een ontzettend vriendelijke, sociale, behulpzame, meelevende jongen. Dat is natuurlijk een ronduit verachtelijke houding, en bij vlagen verzet ik me ook uit alle macht tegen dit soort extreem burgerlijke praktijken, maar ik heb de drang helaas wel. Dat is nu eenmaal zo. En nu zal ik niet zeggen dat ik vriendelijk, sociaal, et cetera ben, maar ik ben in elk geval bijzonder getraind in het spelen van zo’n persoon. Acteren, doen alsof ik het ben, dat bedoel ik. Ontzettend hypocriet natuurlijk, dat weet ik zelf ook wel. Maar je ontkomt er niet aan; of toch in elk geval niet in mijn studentenhuis.



--------------

PS: Reageren is nog steeds verboden, behalve voor jou

zondag 2 november 2008

Verhaal: deel II

Lotgenoten! We zijn lotgenoten! Dat is wat ik vooral denk. Een warm gevoel kruipt mijn buik binnen. Alsof je in een achtbaan zit en na een lange takeling omhoog, plotseling het randje over gaat en naar beneden zoeft, dat gevoel.
‘Nee, zeker niets raars,’ zeg ik. ‘Maar het is misschien niet verstandig om met al deze mensen om ons heen een haattirade tegen ze te gaan houden. Dat bewaren we voor later, oké?’
Ze lacht.
Maar ik weet precies wat ze bedoelt. Kortzichtig, dom, burgerlijk, bij vlagen achterlijk, dat zijn die mensen. Verschrikkelijk is dat. Als je dan een keer een poging waagt een praatje met ze te maken, en je vertelt ze iets, beginnen ze opeens quasigeïnteresseerd te knikken. En af en toe gooien ze heel enthousiast een ‘jaja’ en een ‘hm’m’ tussen je verhaal door. Maar terwijl ze daar dan zogenaamd verschrikkelijk geïnteresseerd en hartelijk staan te doen, kun je ondertussen de desinteresse van hun gezicht aflezen. Als ze niet de onbegrensde drang hadden gehad aardig gevonden te worden, Jezus Christus, aardig gevonden worden, dan hadden ze je nog geen blik gegund. De neiging tot populisme zet hen aan tot sociaal gedrag, maar als ze hun gevoel hadden gevolgd hadden ze je voor de rest van je leven genegeerd, en geen blik meer gegund. Maar enfin. Tot zover mijn huisgenoten.
Ik begin iets langzamer te snijden, want de komkommers beginnen langzaam maar zeker op te raken. En als de komkommers op zijn moet ik iets anders gaan snijden, of mag ik zelfs helemaal niets meer snijden. Moet ik iets doen wat ik helemaal niet kan, en daarbij ook helemaal niet wil. En daar bovenop wil ik mijn lotgenoot Viv koste wat kost niet verlaten. Stel dat ik niet meer mag snijden, maar opeens iets moet bakken, of koken, dan moet ik weg van de snijtafel.

donderdag 30 oktober 2008

Verhaal: deel I

Tja, al snel blijkt dat je op mij ook niet hoeft te rekenen. Beloof ik je dat het eerste verhaaldeel op 25 oktober zal verschijnen, staat er op 30 oktober nog niks. Nou, vooruit. Ik heb een uitgangspunt geschreven voor NaNoWriMo. De schrijfwedstrijd, weet je nog? Op 1 november start de wedstrijd. Vanaf morgen verschijnt hier, als het goed is, dus elke dag een nieuw verhaaldeel van zo'n 1500 woorden. Dat staat gelijk aan ongeveer drie A4'tjes.

Onderstaand, het allereerste deeltje:
----------------------------------------------------------------------------------

Een huisfeest. Alleen het woord al klinkt verschrikkelijk eng. Ik houd helemaal niet van feesten. Ik mag de komkommer snijden, want dat kan zelfs een culinaire nul als ik. Het huisfeest betreft een gezamenlijk etentje, en daarna een ‘borrel’. Borrel, ook weer zo’n woord dat ongekende afschuw bij me opwekt, maar enfin. Tegenover me zit Viv. Zij mag de tomaten snijden, en is kennelijk ook een nietsnut op keukengebied. Ik ben in elk geval niet de enige, is het eerste wat ik denk. Hoewel ze iets behendiger snijdt dan ik, is aan haar af te zien dat ze geen volleerd voedselkunstenares is, maar zich liever schuldig maakt aan Albert Heijn-opwarmmaaltijden, pizza’s, en meer van dat soort producten die louter in de winkel liggen voor mensen die niet hun heil zoeken in exotische en ingewikkelde recepten.

Er zijn negen van de vijftien gangbewoners op het huisfeest afgekomen. Zeven van de negen deelnemers lijken keukenhelden te zijn. Viv en ik zijn de nietsnutten tussen de chef-koks. Om er zeker van te zijn dat ze inderdaad niet stiekem een hoogstaand keukenprinses is, vraag ik haar of ze ‘ook niet zo weg is van koken’. ‘Ook niet zo weg van koken’ klinkt lekker neutraal. Het is een heel veilige methode van vraagstelling.

‘Haha, nee. Ik kookte nooit.’ Godzijdank. ‘Maar mijn vriend houdt ontzettend van koken, dus de laatste tijd gaat het iets beter.’ Lichte tegenvaller. ‘Maar geef mij maar gewoon een pizza.’ Zo mag ik het horen. ‘Dan hoef ik niet naar de keuken. Dat vind ik verschrikkelijk. Een praatje maken. Ik mag die mensen helemaal niet. Ik hoef ze helemaal niet te spreken. En als ik dan al een gesprek heb met iemand die ook in de keuken loopt, gaat het over het weer, of zo. Nou, dan hoeft het voor mij niet,’ antwoordde ze. En nog snel erachteraan: ‘Of zeg ik nu iets raars?’

vrijdag 24 oktober 2008

Welkom, bah

Laat ik eens met een ontzettend, gigacliché beginnen, want dat staat zo aardig: welkom op mijn web-log.

Als je van zo’n begin niet ontzettend begint te braken en eigenlijk maar weinig zin krijgt verder te lezen, weet ik het ook niet meer. Ik had een web-log met zo’n beginzin allang weg geklikt, echt waar. Maar enfin, genoeg over die foeilelijke beginzin (maar hij is wel echt lelijk, hè?).

Laat ik eerst eens zo vriendelijk zijn mezelf voor te stellen. Ik ben Jede Linger. Het is een van oorsprong Amerikaanse naam. Je bent totaal vrij in hoe je het uitspreekt. Een mogelijkheid is: Jied Lindzjer. Nederlanders bij het postkantoor, en meer van die instanties waar je je naam door moet geven, hebben de neiging er iets Nederlanders van de maken: Jéde Linger (en dan de –ing als in het Nederlandse woord koning). Ik ben 18 jaar, en voor als je het nog niet wist, volgend jaar win ik de Nobelprijs voor de literatuur. Of nou ja, dat hoop ik. Dat is natuurlijk iets heel anders.

Ik schrijf regelmatig columns of essays, en daarnaast werk ik aan een boek. Ik weet dat dit allemaal ontzettend, maar dan ook echt ontzettend saai klinkt. Ik eis ook van jullie allemaal, die tot hier gekomen zijn met lezen, dat jullie hier nooit meer terugkomen, omdat het gewoon een ontzettend saaie web-log wordt.

Vanaf morgen (zaterdag 25 oktober) verschijnt het eerste deel van mijn verhaal. Elke dag verschijnt een nieuwe ‘episode’. Ik zeg elke dag, omdat ik deel neem aan een ‘schrijfwedstrijd’, genaamd NaNoWriMo (nu begint het wel heel erg saai te worden, maar het is even doorbijten, sorry). Het is de bedoeling in één maand een boek te schrijven van 50.000 woorden. Dat komt neer op drie tot vier kantjes per dag. Ook daar, op NaNoWriMo.org dus, heet ik gewoon JedeLinger.

Reacties en mond-op-mond-reclame zijn uit den boze. Nou, vooruit, jij mag reageren, jij als enige. Maar de rest van de lezers dus niet, he? Jij, alleen jij.

Oh, misschien dat je trouwens wilt weten waar het verhaal over gaat: een student, vrouwen, schrijven, korpsballen, vervelende feesten, en meer onbenulligheden.

Wees gegroet,

Jede